“Hey, daar is ie weer”
Ik heb hem al een tijdje niet gezien. Tegenwoordig rij ik een andere route naar mijn werk en ben soms ook later dan voorheen. 4 jaar lang kwamen we elkaar zowat elke dag tegen. Hij zit zoals altijd op de fiets en zal de saaie weg die ik net met de auto gepasseerd ben helemaal moeten uitfietsen. Hij fietst met zijn hele lichaam, zit eigenlijk als een zak nat zout op het zadel, niet rechtop zoals de meiden met wapperend haar van tegenwoordig. Hij moet elke dag moeite doen om door te trappen en zet daarbij ook zijn bovenlichaam in. Soms gaat dat in het trage tempo van een schildpad, soms lijkt hij wat energieker. Het lijkt of hij op de fiets heen en weer schommelt: links, rechts, links, rechts. Nooit gaat hij sneller, hij is geen wielrenner. Het is ook niet zo dat hij na al die jaren wat kwieker wordt.
Zijn haar is langer nu, vlassiger en zijn kinbaard is gegroeid. Ik vind het niks, maar dat weet hij natuurlijk niet. Vandaag heeft hij een zonnebril op en een zwarte pet. Ik zie geen oortjes en geen koptelefoon.
Er is niets langs deze saaie weg, er staat geen boom, op de snelweg vlakbij suizen auto’s langs.
Zoals elke dag heb ik geen idee waar deze eenzame fietser heen gaat. Ik zie hem wel veranderen. Zijn haar wordt langer, zijn gezicht volwassener. Ik schat hem op een jaar of 25.
Ik zie geen snedig Italiaans pak, het lijkt mij sterk dat hij bij een bank werkt. Bij een tuincentrum ook niet, dat is hij net gepasseerd. Fabriekswerk kan het prima zijn, misschien werkt hij wel op een sloperij, die zijn er wel verderop.
Heeft hij een vriendin? Een vrouw? Zou hij ruzie hebben gehad? Hoe was zijn avond? Van welke muziek zou hij houden? Is het een nerd? Hij lijkt wel op een nerd, maar ach, wat zegt de buitenkant nou. Zou hij vrienden hebben?
Sinds 4 jaar fietst hij daar. Net zo lang bewonder ik zijn volharding om daar te fietsen. In mijn hoofd fietst hij naar zijn werk. Ik vind het knap. Met regen wens ik hem voldoende salaris om eindelijk zijn rijbewijs te halen.
Ik heb er wel eens over nagedacht om te stoppen. Om te vragen wie hij is, waar hij naartoe gaat. Om te vragen of wij eens een drankje zullen doen, gewoon, omdat het kan. Maar ik doe het niet. Het is net als met helden, je wilt ze blijven adoreren, als zij dan dichterbij komen worden ze zo menselijk en vallen ze van het voetstuk waarop ze door jou zijn geplaatst. Ik wil niet dat hij van zijn fiets valt.
Misschien ga ik morgen weer die oude weg rijden, op de afgesproken tijd en kom ik hem weer tegen. De onbekende.
En hij? Hij kent mij niet, ik ben maar de zoveelste chauffeur in een SUV.
Wat schrijf jij toch ontzettend leuk! Ik zie die eenzame fietser gewoon voor me! Als je ooit een bakkie met hem gaat doen moet je hem maar even de groeten van mij doen 🙂
LikeLike