10 oktober is sinds 2006 een heugelijke dag. Dat ligt niet aan de dag of de datum. Eerder aan het feit dat ik op die dag om 7.30 uur mijn allerlaatste peuk gerookt heb.
Ik was het roken allang zat. De buurvrouw mopperde regelmatig dat ik zo naar rook rook. Ik vond het gezeur, het viel toch mee? Ik had er immers geen last van. Ik rookte als ik wakker werd, als ik gegeten had, als ik mezelf wilde belonen, in plaats van eten, vóór ik de hond uitliet, tijdens het hond uitlaten.
U heeft nu vast een idee. Twee pakjes shag gingen er in 3 dagen doorheen.
Op mijn werk werd een clubje “stoppen met roken” aangeboden. 10 mensen in hetzelfde schuitje (lees: vergaderkamer) die praatten over hun verslaving aan de rookstengel. Al waren we er al ernstig aan toe, in den beginne hoefden we nog niet stoppen met het gerook. We konden de dag zelf bepalen, maar het moest er eens van komen. Met hulp van acupressuur en het praten in dat schuitje is het uiteindelijk gelukt.
Natuurlijk was ik chagrijnig, niet te genieten soms. Zo erg zelfs dat een vriend van mij de shag op mijn tafel gooide en venijnig riep: Ga alsjeblieft weer roken. Ik genoot wel van de verse sigarettenrook van een ander en liep er graag achteraan en in de koffiepauzes ging ik mee naar het rookhok om een illusie van roken na te jagen.
Oh, ik mocht van mezelf roken, ik kon ook roken, de shag lag er immers nog, draaien kan ik hem ook nog, de asbak was de deur nog niet uit maar ik hoefde, ik wilde niet roken.
Als ik erge behoefte had, knaagde ik op worteltjes, nam ik een dikke snuif aan het pakje shag dat nog altijd naast mijn bank lag of ik nam een slokje drinken.
Gaandeweg keert je reuk en dus ook je common sense terug. Ik mocht toen een dame verzorgen die ook stevig rookte. Elke keer als zij uit het rookhok kwam nam zij een walm aan sigarettenrook mee. Haar kleding voelde altijd een beetje groezelig aan, alsof er een of ander onzichtbaar stoflaagje aan vast zat.
Op enige moment begon ik te walgen van de sigarettenstank en kon mijn oude buurvrouw veel beter begrijpen. De dagen dat ik meeging naar het rookhol werden minder. Voordeel is dat je eindelijk je niet rokende collega’s beter leert kennen in de pauze. (Heel soms is dat voordeel ook meteen een nadeel)
Van dat clubje stoppers zijn er nog twee over die niet (meer) roken, Dirk en ik. Ik ben daar best trots op. Stoppen met roken was een van de betere dingen die ik voor mezelf gedaan heb.
Dikke 2 maanden na mijn laatste peuk kwam ik dat pakje shag weer tegen in mijn woning. Gortdroog en onder het stof. Ik heb het weggegooid met een zucht en zonder traan.
Je neemt toch afscheid van een reisgenoot. Eentje die zijn tijd gehad heeft, die na al die jaren niet meer leuk is en niets meer voor je kan betekenen. Misschien kom ik ooit nog tegen, als ik oud en beverig ben en soms mijmer ik over hem, maar missen doe ik hem niet.
Het is al 14 jaar over 😊